Uitgeverij De Vleermuis uit Roermond organiseert jaarlijks een tweetal wedstrijden (poëzie en verhalen). De wedstrijd voor verhalen leverde dit jaar het fraai uitgegeven boek Zenit op. Daarin 44 verhaaltjes (aantal woorden was beperkt) van uiteenlopende snit en kwaliteit. Aan de wedstrijd deden in totaal 187 mensen met een verhaalinzending mee. Dat de schrijvers beperkt werden in ruimte en het aantal woorden is een voordeel. Men scherpt zijn pen, door zich te beperken. Dat het thema vrij was van de wedstrijd is een nadeel omdat de lezer (die zijn er ook nog) nu zeer uiteenlopende schrijfsels tot zich moet nemen.
Men houdt zijn hart vast, zeker nu bekend is, dat ongeveer heel Nederland in de pen klimt. Maar kennelijk heeft de jury toch streng geselecteerd. Zo vinden we degelijke verhalen in de bundel als De drogist door Hans van de Langeberg, politiek/geëngageerde Oorlog in Libanon van Jeanny Hochstenbach bijvoorbeeld of spannende zoals Bloedspoor door Onno Weggemans. Geertje van den Berg vertelt over familiezaken- een thema wat veel auteurs bezighield- en Jaap Zijlstra schrijft een gedeelte van zijn jeugd van zich af. Dat had hij al eerder gedaan. Jos Hofland heeft zich in het verhaal Bloedrood en beige verdiept in kunstvandalisme. Humor, ellende, liefde, reizen het zijn thema’s die de revue passeren, een aantal verhalen doen wat amateuristisch aan, vooral door wat stroef taalgebruik. Er zijn ook niet veel geselecteerden, die slim gebruik maken van perspectief of dubbele bodems inbouwen in hun verhalen. Daardoor leveren veel verhalen tamelijk lineaire producten op. Eddy Brunelli legt in Grootvader als je dit eens kon zien een aardige verbinding van het optreden in een film naar de Tweede Wereldoorlog, maar het is toch meer een niemendalletje dan een erg doorwrocht verhaal.
De winnaar werd uiteindelijk, de 27-jarige Hugo Zwaans uit Schaijk. Hij ontving een mooi boekenpakket en een fraai schilderij van Pim Bronkhorst, dat nu als illustratie ook de omslag van Zenit verfraait. Zijn inzending Hart blinkt inderdaad uit, omdat het een handige compositie is, waarin vader en zoon met autopech in de polder belanden. Eigenlijk handelt het verhaal tussen de regels door over de moeder, die in het ziekenhuis ligt. Met fraaie dialogen en handige verteltrucs weet Zwaans te boeien.
In een interview in het Brabants Dagblad (24 nov. 2007) vernemen we dat Zwaans de Schrijversvakschool bezocht en als mentor Hans Hogenkamp had. Jammer dat Hogenkamp enkele eigenaardige zinnen(‘Karen, zeg ik tegen mezelf, was zij maar hier.’) over het hoofd heeft gezien. In een ander interview kunnen we lezen dat Zwaans van plan is romanschrijver te worden.
Hopelijk zal dit hem lukken. Wie weet?