In zijn vorige leven was Paul Pennartz (1935-2011) helemaal nog geen schrijver. Toen was Dr. Paul Pennartz bekend als sociaal wetenschapper die in 1999, samen met een vrouwelijke hoogleraar sociologie, een werk in het Engels publiceerde: The Domestic Domain: Chances, choices and strategies of family households. Verder leverde hij een bijdrage aan een bundel verhalen en gedichten van Limburgers, die de provincie literair gezicht hebben gegeven. In 2002 werd hij ‘debutant’ genoemd. Voor de wedstrijd ‘Muzikaal verhalen’ schreef hij: De dood en het meisje.
Hij was lange tijd werkzaam bij de Vakgroep Ecologie van het Wonen, aan de Universiteit van Wageningen. Hier publiceerde hij veelvuldig over omgeving en wonen, maar ook over semiotiek.(De studie van tekens en tekensystemen). Kennelijk heeft hij een tijd van zijn jeugd doorgebracht in Limburg. Dit landsdeel vormt het décor voor veel van zijn korte verhalen. In 2004 verscheen er een verhaal van hem in De Gids.
De tien verhalen in Een zeer lichte ruiter worden op een zeer subtiele manier met elkaar verbonden. Alle hoofdpersonen zijn op het eerste gezicht doodnormale mensen. Ze lijken weggelopen uit het alledaagse bestaan. Maar zij worden op een bepaald moment geconfronteerd met iets onverwachts. Er is een ongelukkige samenloop van omstandigheden of een noodlot dat toeslaat, soms veroorzaakt door menselijk falen of nalatigheid. Soms zelfs door een gevaarlijk spel of onbenulligheid. Maar deze gebeurtenis heeft in de verhalen van Pennartz altijd grote gevolgen. Een onbewaakt moment kan leiden tot een drama. Hiermee is ook de titel van het boek verklaard. Het verwijst naar een uitspraak van de Ierse schrijver, satiricus en pamflettist Jonathan Swift (1667-1745). “De rede is een zeer lichte ruiter die gemakkelijk van het paard wordt geworpen.”
In het verhaal ‘Een requiem voor Eddie’ droomt een jongetje tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat hij iets vindt, een voet, die begraven moet worden. Bij dit begraven wordt hij met zijn broertje, die zijn broertje niet is, maar een joods kind, betrapt door Duitsers. Hij is getuige van het gevangen nemen van het joodse kind. Dat blijkt hij gedroomd te hebben, maar wat er zich later in werkelijkheid gaat voltrekken is nog veel aangrijpender. Het roept vragen op, die het jongetje niet kan beantwoorden. Eigenlijk heeft hij de juiste verhouding niet gevonden tot wat er is gebeurd. En deze juiste verhouding is op een subtiele wijze vaker zoek, soms zelfs zonder dat we het direct als lezer merken. Het eind van dit verhaal weggeven zou niet juist zijn, dat moet men juist lezen.
En zo zitten alle verhalen in deze bundel vol met onverwachte wendingen. Vanuit verschillend perspectief nemen we kennis van de situatie, maar deze blijkt aldoor vol te zitten met dubbele bodems. Zoals bijvoorbeeld in het verhaal ‘Terug naar het einde’ waarin een joods meisje na de oorlog verschijnt aan de deur bij het onderduikadres van haar ouders. Ze zijn verraden en naar een kamp gevoerd waar hen de dood wachtte. De oude man, die de deur opent, zal haar met een vreselijk geheim confronteren.
Pennartz dringt zich echter, ondanks de indringende werking van zijn verhalen, als verteller nimmer op de voorgrond. Integendeel, hij vertelt een rustig verhaal, onderbreekt dit met dialoog of conversatie en dan plotseling is de aandachtige lezer middenin het verhaal gezogen met zijn aandacht en ontdekt dat er veel mysteries zijn, die pas tegen het einde van ieder verhaal ontraadseld worden.
Het is buitengewoon knap dat Paul Pennartz zijn stijlmiddelen zo weet in te zetten dat ze het verhaal als vanzelfsprekend ondersteunen. Deze middelen ( o.a. de terugblik) werken op de lezer hetzelfde als de effecten van de handeling in het verhaal werken op de hoofdpersonen. Ze nemen hem mee, zetten hem op het verkeerde been en laten hem wanneer hij de situatie helemaal door heeft, zitten met een diep gevoel van betrokkenheid. Op deze wijze worden de hoofdpersonen in de verhalen tot spelers in de drama’s van het leven. Shakespeare (1564-1616) schreef eens: “All this world is but a play, Be thou the joyful player.” De hoofdpersonen in de verhalen van Pennartz komen er echter niet zo makkelijk af. Of het nu Nol is, de hoofdpersoon uit het titelverhaal, die pas heel laat beseft, wat er allemaal is gebeurd of de slager uit het verhaal ‘De mooiste stilte’ ze zijn allemaal gevangen door een voorval, waarbij ze de controle kwijt waren. Waarbij ze er even niet ‘waren.’ Of van hun paard leken te zijn gevallen. Kortom ze waren even de regie kwijt.
Maar de schrijver laat ons nimmer met een vervelend gevoel zitten. Hij laat ons zien dat het doodgewoon is dat we af en toe geplaagd kunnen worden door vluchtige bezoekingen. Of misschien ook weer niet?