Twee vrouwen en een man
Het is een goede gewoonte van de grote uitgeverijen om bijzondere boeken te versturen als nieuwjaarsgeschenk. Zo is bijvoorbeeld Schaduwkind van P.F. Thomése een aantal jaren eerst als geschenk verschenen, voordat het maanden later als ‘echt’ boek uitkwam.
Bij deze jaarwisseling bracht uitgeverij De Arbeiderspers een boekje uit van Bertha Peelman-Loth, een totaal onbekende Vlaamse vrouw, totdat je er achter komt dat het een pseudoniem is van Louis Paul Boon. Zijn initialen zie je ook in omgekeerde volgorde terugkeren in het pseudoniem. Boon schreef dit boek als een feuilleton voor de socialistische krant Vooruit.
Er zijn meer schrijvers die wel eens wat om den brode doen. Zo schreef Allard Schröder ooit voor de Donald Duck, Tonnus Oosterhoff voor Mijn Geheim en ook W.F. Hermans heeft ooit detectives geschreven (waarvan ik hoop dat die in het Verzameld Werk terechtkomen).
Als vrouwen beminnen is de zoete titel van het feuilleton en het is voor de rest ook nogal zoetig, alhoewel er elementen van een gothic novel in terug te vinden zijn: een soort Wuthering Heights maar dan de plompe Vlaamse variant. Twee zussen, Maria en Paula, leven met hun ouders in een klein dorpje. Samen met een compagnon heeft de vader een schoenenfabriekje. Vader rijdt elke dag weg om klanten te werven en de compagnon Richard is min of meer baas in de werkplaats. Alles verandert als er plotseling een vreemdeling het huis binnenvalt. Willy, vers terug uit Congo, hoopt zijn grootvader aan te treffen, maar in plaats daarvan treft hij deze familie aan die hem vertelt dat zijn opa al overleden is. Paula is meteen verliefd, Willy ook, maar dan op Maria. De verwikkelingen kunnen beginnen en het wordt nog een heel drama als blijkt dat Richard de biologische vader is van Paula. Het einde is, zoals het hoort, mierzoet.
Natuurlijk is dit boek geen meesterwerk, maar toch is het interessant, alleen al voor de vele Boonliefhebbers. Wat meteen opvalt is de grote leesbaarheid van de roman, daar waar de grote werken van de Vlaamse reus langzaam wegzakken in een moeras van onleesbaarheid: een van de redenen waarom zijn werk zo snel in het vergeetboek raakt, jonge lezers zijn er nauwelijks voor te vinden.
Ik zou ervoor willen pleiten om toch een handelseditie uit te geven van dit werk. Als curiositeit is het aardig, als boek binnen het eigen, niet literaire, genre is het geslaagd en bovendien treffen we er de typische Boonhumor in aan die ook in andere werken te vinden is. Zo vind ik de opmerkingen over het weer en het karakter van de hoofdpersoon aan het begin van twee hoofdstukken erg komisch. ‘Het was een stralend zonnetje dat die volgende morgen langs het raam der slaapkamer van de beide meisjes naar binnen viel. De natuur is nogal eens in tegenstelling met het gemoed der mensen! Het was Paula die het eerst ontwaakte, daar de zonnestraal welke door het raam viel vlak in haar gelaat kwam kittelen.’ Een hoofdstuk daarop begint met: ‘Deze maandagmorgen bleek een druilerige dag te zullen worden. Willy keek even door het raam van het kleine hokje waar hij tot hiertoe geslapen had, en van de gastvrijheid dezer mensen genoten. Toen hij de grauwe regenlucht zag, bedacht hij bij zichzelf, dat dit er nog aan ontbrak. Het was alsof deze grauwe lucht het beeld zijner eigen gemoedsgesteldheid weergeven wou.’ Kijk, dan speel je met het genre en de lezer.
Coen Peppelenbos
LOUIS PAUL BOON (Bertha Peelman Loth) – Als vrouwen beminnen. De Arbeiderspers, 205 blz. (niet in de handel)