Kristien Hemmerechts spint in Donderdagmiddag. Halfvier een web van personages en verhalen rondom een gebeurtenis: de dood van Karen Vyncke, een meisje van twaalf jaar. Ze sterft op een nogal onzinnige manier: overreden door een geparkeerd bestelbusje omdat een van haar vriendjes het van de handrem afhaalde. Rondom haar dood lees je verhalen van een aantal volwassenen die op de een of andere manier met (de dood van) Karen te maken hebben. Ze wonen allemaal in het Vlaamse dorp dat net als de personages ook zijn verhaal krijgt in het boek. Vooral het portret van Damien, de typeleraar wiens busje Karen fataal wordt, is prachtig: een getormenteerd man die op domme vrouwen valt. Ook het vriendje van Karen, Hassan, mag zijn verhaal doen, maar dat doet hij door verhalen te vertellen, verzonnen door Hemmerechts, in een prachtig sprookjesachtige duizend-en-een-nacht-stijl. Een van die sprookjes gaat over een man die zijn gestorven vrouw in leven probeert te houden door haar verhalen te vertellen. Hij geeft het pas op als hij een nieuwe vrouw gevonden heeft en zijn vorige geliefde inmiddels aan het wegrotten is.
Hemmerechts probeert in Donderdagmiddag. Halfvier ook Karen zo lang mogelijk in leven te houden, door verhalen rondom haar dood te vertellen, maar uiteindelijk is Karen ook gedoemd ‘echt’ te sterven, als het boek uit is. Zoals altijd in de boeken van Hemmerechts is de sfeer raak getroffen. Dat komt doordat Hemmerechts precies de juiste beelden kiest maar ook door haar heldere stijl, die zo’n prettig ritme heeft, dat je het boek snel uitleest.