Zeer matige roman over de Greet Hofmans-affaire die eind jaren veertig en begin jaren vijftig bijna tot een constitutionele crisis leidde. Ross beschrijft allerlei intriges tussen politici, journalisten, BVD-mensen en andere ongure types, maar wat hun drijfveren zijn wordt niet bepaald duidelijk. Bovendien barst het verhaal van de non-informatie. Bijna alles wat de hoofdpersonen bedenken wordt beargumenteerd; een doodvermoeiend stijlmiddel om de figuren menselijker te laten lijken.
De stijl van Ross is uitermate zwak. Het boek bevat ook een enorme hoeveelheid taalfouten, inconsequent woordgebruik en zetfouten. Het werd op een gegeven moment zo bont, dat ik ze in het boek ben gaan aantekenen. Een beetje goede schrijver zou nooit een zin schrijven als deze (blz. 474): Reinder Kampman. Een man met een meteoorachtige carrière in de bouwwereld en met relaties binnen de politiek die tot binnen de muren van het Binnenhof reikten. Bovendien: over de ware aard van de Greet Hofmans-affaire maakt het boek niet echt meer duidelijk.
Van blz. 506 tot 509 vat Ross de hele zaak nog even snel samen.
Ik vind het een slecht boek.