Wuif de mussen uit, Joke Van Leeuwen

In lichte woorden tegen de vergankelijkheid

Tomas Lieske won vorige week de VSB-poëzieprijs. Joke van Leeuwen was een van de andere genomineerden die met haar bundel Wuif de mussen uit meedong. Alhoewel ze wel de Herman de Coninck publieksprijs won heeft haar derde bundel (voor volwassenen) niet zo heel veel aandacht getrokken bij mijn weten. Van Leeuwen is namelijk geen hemelbestormende dichteres, geen publiciteitsmachine, geen om zich heen schoppende dichteres op internetfora. Verwacht van haar ook geen bijdragen in debatten over poëtica. Van Leeuwen schrijft en dat is voldoende.
Herkenbaar is de laconieke stijl van Van Leeuwen. In haar gedichten gebruikt ze nogal vaak een normale spreektaal. Bij haar kan een mens aan het woord zijn of een hond die uitlegt hoe dat moet met uitgelaten worden. Maar ook God komt aan het woord die ons eventjes uitlegt hoe het gaat met de eigen verantwoordelijkheid.

Heenzending

Goed, zei de schepper, wat ons betreft
is het goed, maar aan jullie laat ik
het met de elleboog voelen of
het badwater niet te heet is,
het behoedzaam proeven of
het eten niet te scherp is,
het drinken niet te zuur is,
het weten waar wat breken kan
zal staan
het verschonen van wat stinkt en
opnieuw stinkt,
het aanpassen van de voetstap,
het onverstaanbaar zingen
in het donker,
het herhalen van moeilijke woorden,
het tellen tot oneindig
en het hekje voor het trapgat.

Bij sommige gedichten brengt Van Leeuwen een zekere speelsheid aan door met de vorm te morrelen: dan zie je een zin die van de pagina afloopt of een haast onleesbare woordkluwen. In andere gedichten gebruikt ze bewust ongrammaticale zinnen, ellipsen en stoplappen. Maar die speelsheid in vormen en die ironie in de zinnen verbloemen uiteindelijk niet dat ook deze dichteres bezig is met de grote thema’s als liefde en dood. Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘Tijd’ (dat moet toch een van de meest gebruikte dichttitels zijn), waarin ze, al is het maar in een gedicht, de hand wil heffen tegen het verglijden van de tijd.

Tijd

Dat je je voorneemt om zes
uur wakker te worden, en
om twee uur wakker wordt,
om drie uur, ziet dat het nog
lang niet zes uur is, opeens
acht uur nee negen.

Je nieuwe mensen nieuw ziet
doen, niet weten en wel willen
weten, als weten dat nog niet
vergeten in weten zit dat zit,
de dis verteert van is en
zal toch zeker.

Dat rimpels in het vel van wie
je liefhebt mooier vouwen ook
dan die van jou, hoezeer ze
lachen naar elkaar. Een kind
een duur horloge mag, voor
het de tijd kan lezen.

Zullen we een eind gaan wandelen?
Waar naartoe?
Nergens naartoe. En dan terug
naar waar we begonnen.

Zo neemt Van Leeuwen het in lichte woorden op tegen de vergankelijkheid. Natuurlijk net zo vergeefs als bij haar zwaarmoediger collega’s.

Coen Peppelenbos

JOKE VAN LEEUWEN: Wuif de mussen uit. Querido, Amsterdam, 48 blz. €15,95

Recent

Literair Nederland - 10 jaar geleden

21 maart 2013

Vers zonder nieuw te zijn

Hier begint het leven, de nieuwste dichtbundel van Ruben van Gogh begint met de Big Bang, de geboorte van ‘Alles’ waaronder

binnen het geheel van ruimte-tijd
gevangen in de nietigheid

van zelfs nog minder dan
een stofje, een stipje

een ietsepietsje
ikje

In de korte tijd dat het er is, wordt het ikje verliefd, boos, is het soms wanhopig, een enkele keer gelukkig, rouwt het als het dierbaren verliest, kijkt het verbaasd om zich heen en is het soms innig tevreden met zichzelf.