Kleine lichamen

Van poëzie naar prozagedicht

De bundel Kleine lichamen van Peter Ghyssaert bestaat uit vier delen. Een deel ‘ouderwetse’ gedichten in de afdeling ‘Lege lanen’, daarna ‘Kleine lichamen I’ gevolgd door ‘Kleine lichamen II’ en de bundel eindigt met prozagedichten in ‘Trapjes’.
Ghyssaert schrijft afstandelijke poëzie. Vaak weet je niet precies wat hij bedoelt of, laat ik voor mezelf spreken, weet ik niet wat hij bedoelt. Dat ergert me, ik wil houvast.

De eerste afdeling is wat dat betreft het makkelijkst. Hierin staan gedichten waar ik me direct beelden bij vorm, zoals ‘Elegie’ dat begint met ‘In de schaduw van de avond kwamen dan twee / die vertelden dat zijn vader op sterven lag; hij volgde / hen gedwee.’ Een concrete mededeling met een mooi enjambement in ‘hij volgde’. Hij volgt de twee naar het ziekenhuis en wat hij beschrijft is niet het sentiment rond het sterfbed, maar de kleuren, het licht, waardoor je wat niet beschreven staat toch snapt:

‘Zo kwamen zij aan bij een wit gebouw;
de avond vluchtte door de witte deuren
witte gangen in waar het toch donker bleef
en schuin over een kamer stond een raam
waarin het buitenlicht steeds heller scheen
naarmate donkerte hém voorstroomde, hém lostrok
uit dat licht, die fluisterende kamer in.’

Hier werken de gedichten en zelfs de herhaling van de kleur wit heeft hier een functie. In andere gedichten koppelt Ghyssaert vaak een kleur aan een zelfstandig naamwoord, wat op den duur een klein beetje irritant is, net als de vele als-vergelijkingen.

In de twee Kleine lichamen-afdelingen krijg ik het moeilijker. In het openingsgedicht schetst Ghyssaert een wereld (de onze? de westerse?), waarin de wereld in eerste instantie goed lijkt, de tweede zin al voor gevaar zorgt en de rest een vooraankondiging van nieuwe moeilijkheden:

‘Wij leven in liefde als in een huis vol goud en brood. De wesp
is aangenomen kind, de razernij bijt in de appels van
het bloed. Handen en daden wekken ons elke ochtend weer,
geluidloos, met de prilste draden van het nieuwste web.’

Wat volgt is een beklemmende beschrijving van een wereld, waar op elk moment het verval kan toeslaan, waar een boek ‘brandt in het vuur’, waar ‘Het museum ontploft’, waar de mensen binnen de kortste keren tegenover elkaar komen te staan: ‘Als ik u na het middagslaapje / terugzie bent u mijn vriend niet meer, maar mijn / gezworen vijand.’ En afdeling twee eindigt dan met de regels ‘Wij groeten u, dag en nacht; de / wind komt als een revolutie op de landweg aan; de wereld / achter ons wordt stilaan wit, raakt langzaam leeg.’

Dat zijn nogal apocalyptische beelden, die door deze twee afdelingen doorklinken. Ik kan die beelden niet altijd duiden, maar ze vervreemden me niet van de gedichten. Ik wil hier meer van snappen. In die zin nodigt de bundel uit tot herlezing.

De laatste afdeling lijkt meer onderlinge samenhang te hebben en gaan allemaal over een vorm van water en daarom ook over beweging, de verschijningsvormen waarin water kan voorkomen: de prozagedichten gaan over zee, dorst, doop en smeltwater. Het volgende gedicht vond ik intrigerend:

‘Smelt

De ruiter is op weg naar de vrouw die nu als ijs het dal in schuift. Zij
komen elkaar tegen in een zwarte kom. Sterren draaien boven en
tussen de vochtige klimop. Het kanaal langs de velden neemt het
water mee op reis de wereld rond.’

Het roept direct associaties op. Zoals je wel eens hoort dat door het broeikaseffect opeens gletsjers lichamen prijsgeven die er al tientallen, soms zelfs honderden jaren in gevangen zitten. Gebeurt zoiets hier, waarbij een ruiter (nu of veel vroeger) op zoek is naar de vrouw? De sterren duiden in ieder geval op iets wat tijdloos is, of eeuwig. Het kanaal, dat voor het afvoer van water zorgt, ervoor zorgt dat het water in zee komt, verdampt, misschien weer ijs wordt, is net zo’n eeuwigheidsymbool. Is die ruiter haar geliefde? Is er dan toch enige hoop in de wereld van Ghyssaert? 

Coen Peppelenbos

PETER GHYSSAERT: Kleine lichamen. Querido, Amsterdam, €18,95

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

25 november 2023

Zoektocht naar jezelf

Literair Nederland - 10 jaar geleden

05 december 2013

Antwoord op een eigen novelle Antwoord op een eigen novelle
Recensie door Adri Altink

Yvonne Keuls heeft patent op romans die maatschappelijke kwesties terugbrengen tot een exemplarisch niveau. Ze kiest de setting van één gezin of zelfs één individu, dat de grote problemen aan den lijve ondervindt om ze zo herkenbaarder te maken. Dat procedé volgde ze in overbekende boeken als De moeder van David S., Jan Rap en z’n maat en Het verrotte leven van Floortje Bloem.