Dolende dertigers
Zo nu en dan wordt de Nederlandse literaire markt verrijkt met een juweeltje van onze Oosterburen. Er wordt in Duitsland wel veel gepubliceerd, maar er wordt helaas niet bar veel in het Nederlands vertaald. Gelukkig geldt dat niet voor ‘Die Habenichtse’ van Katharina Hacker (1967). Een roman over dolende dertigers, die in 2006 de Deutsche Buchpreis won en die sinds kort in onze boekwinkels ligt onder de titel ‘Lege Handen’.
Jakob heeft, na een onenightstand tien jaar geleden, altijd op Isabelle gewacht. Zij daarentegen, is besluitelozer. Ze had een verhouding met vriendin Alexa, en met collega Andras kwam een relatie niet van de grond. Het feit dat ze maar niet tot de aanschaf van een paar nieuwe schoenen over kan gaan, tekent haar doelloze gedraal in haar onsamenhangende bestaan. Haar baan als grafisch ontwerpster is haar houvast, maar ze doet het werk niet echt met verve. Isabelle loopt nergens warm voor. Als Jakob haar ten huwelijk vraagt zegt ze ja, en ze vertrekt met hem naar Londen.
Jakob heeft de mazzel dat hij op 11 september 2001 zijn afspraak in het New Yorkse World Trade Center afgezegd heeft. In plaats van hem komt er een collega om het leven, en is Jakob de enige kandidaat voor een promotieplek in Londen. Hij is als advocaat gespecialiseerd in eigendomsrecht en houdt zich bezig met restitutiekwesties: het terugbezorgen van bezittingen aan de rechtmatige eigenaren. In Londen raakt hij mateloos gefascineerd door zijn directeur, de oudere homoseksuele dandy Bentham.
Bij het kiezen van een woning is Jakobs oog min of meer toevallig gevallen op een huis in de wijk Camden in Noord-Londen. Terwijl hij zich door zijn werk laat opslurpen, zit Isabelle veel thuis, waar zij werkt aan illustraties voor een kinderboek. Vreemde geluiden uit het buurhuis lijken afkomstig te zijn van een ruziënd echtpaar dat het pand van een vermogend familielid heeft geërfd. Wat Isabelle eerst nog afdoet als storend burengerucht, wordt allengs erger en ze wordt geconfronteerd met Dave en Sara die zwaar door hun ouders verwaarloosd en mishandeld worden. Enkele huizen verderop woont Jim, een notoire drugsdealer. Ook hij hoort niet in deze buurt thuis, maar bewoont tijdelijk het huis van een kennis. Het kat-en-muisspelletje tussen Isabelle en Jim is gebaseerd op verveling en agressie. Hij zit vast in de raderen van het criminele circuit, zij blijft doelloos zoeken naar iets wat ze zelf niet onder woorden kan brengen.
In elk hoofdstuk staat een ander personage centraal. De verhalen van Dave, Sara, Jim, Isabelle, Jakob en Andras wisselen elkaar af. Binnen de hoofdstukken wisselen de perspectieven soms wanneer twee personen met elkaar in contact komen.
Erg interessant is de manier waarop de verschillende generaties worden neergezet. De dertigers leven in de huidige welvaart. Dat maakt van hen geen slechte mensen, maar ze zijn wel gemakzuchtig, doelloos, egocentrisch en zoekende. De diepgang komt van de oudere generatie. De jood Bentham (Bentheim) geeft Jakob in een sterke scène een college over het recht van de joden op hun panden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door anderen ingenomen zijn. Ook krijgt Jakob via hem inzicht in dieper verdriet als Bentham hem vertelt over zijn overleden geliefde. De kinderen Dave en Sara groeien in nare omstandigheden op. Hen staat niets dan ellende te wachten. En zo blijven we elkaar generatie op generatie met treurige erfenissen opzadelen waar geen restitutierecht een gunstige wending aan kan geven.
Een ander boeiend gegeven is de achtergrond waartegen het verhaal verteld wordt. Na 11 september 2001 staat de westerse wereld op zijn achterste benen met als tragisch hoogtepunt de oorlog tegen Irak vanwege vermeend bezit van chemische wapens. De angst voor aanslagen is in Londen alomtegenwoordig en zelfs de lethargische Isabelle begint batterijen, dekens, kaarsen en blikvoedsel te hamsteren. De sfeer is broeierig en warm. Isabelle doolt door de Londense straten, overgeleverd aan haar eigen gedachten en fantasieën. Dit is een impliciete verwijzing naar Virginia Woolf. De manier waarop Isabelle door Londen dwaalt en zich door haar eigen mijmeringen laat meeslepen, zijn in de stream of conciousnes-stijl geschreven waar Woolf zo beroemd mee geworden is.
Katharina Hacker verwijst sterk naar Virginia Woolf (1882 ? 1941). In het boek wordt een paar keer gewag gemaakt van een te ondernemen wandeling naar Kew Gardens. Een plek waar Woolf graag kwam en waar ze een mooi verhaal over geschreven heeft (‘Street Haunting’, Pocket Pinguin 44). Verder raadt een collega Jakob aan de roman ‘Jacob’s Room’ (1922) te lezen. Een boek over de adolescent Jacob die, samen met zijn vrienden, in de beginjaren van de vorige eeuw tot een ‘lost generation’ behoorde. Zijn onbekommerde leven werd verstoord door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De goed verstaander ziet hierin de parallellen met Hackers eigen roman.
De schrijfster verplaatst de stijl van haar illustere voorgangster naar de tijd van nu. In een sterke geëngageerde roman vol zoekende personen zet ze een rauw verhaal neer dat je laat nadenken over de harde tijd waarin we leven. Een tijd waarin iedereen met zichzelf bezig is. Maar of het nu het misdadige gekonkel van Jim is, de carrièrezucht van Jakob of de overlevingsdrang van de kleine Sara, iedereen wil maar één ding: liefdevolle aandacht.
Pauline van der Lans
Katharina Hacker ? Lege Handen
Vertaling Ineke Lenting
Uitgeverij Meulenhoff 2007