Morgen zijn we in Pamplona, Jan Van Mersbergen

De magie van het eenvoudige zwijgen en doen.

Jan van Mersbergen (1971, Gorinchem) levert met Morgen zijn we in Pamplona zijn vierde roman, een roadnovel af. Net zoals in De Grasbijter (2001), De macht over het stuur (2003) en De Hemelrat (2005) staat een stereotyp mannelijk communicatiepatroon centraal. Een patroon waarbij mannen niet gemakkelijk praten, vooral wat emoties en gevoelens betreft, en zich vooral al doende manifesteren, en dit zeer specifiek naar vrouwen toe.
Op weg vanuit Amsterdam naar Pamplona (Spanje) neemt Robert vanuit een gevoel van mededogen een doelloze lifter, Danny, mee die in de gietende regen staat te liften. De lezer kan hen drie dagen volgen: de heenreis, een dag op de stierenloop in de straten van Pamplona en de terugreis. De hoofdbrok van het verhaal situeert zich in de auto, waar beide hoofdpersonages elkaar beter leren kennen. Robert is diegene die zich al pratend het meeste prijsgeeft terwijl de bokser Danny een zwijger is. De communicatie tussen beide mannen verloopt dus zeer moeizaam. Wie zijn ze, waarom naar Pamplona, wat zijn hun onderliggende motieven…? Een hele reeks vragen duiken op bij het begin van deze roman. Met mondjesmaat wordt het verhaal ontsponnen en krijgt de lezer een klaardere kijk op deze twee persoonlijkheden.
Met een spannend opgebouwde plot slaagt Van Mersbergen erin om de oorspronkelijk twee verschillende personages toenadering te laten vinden in hun mens-zijn. Elkaar aanvoelen, elkaar begrijpen zonder veel woorden en tot de actie overgaan wanneer het echt nodig, het zijn relatie-en communicatiepatronen waarbij niet veel gesproken wordt, maar waaruit een diepe en intense band of een onuitgesproken vriendschap kan ontstaan, soms gedefinieerd als magische momenten. Als lezer voel je deze magie ergens hangen en wordt je steeds meer geprikkeld door de alsmaar openbarende en uiteindelijk ultieme leeservaring. Wat oorspronkelijk verschillend lijkt, gebracht in twee verhaallijnen (het heden van de driedaagse reis en de flashbacks van de in gedachten verzonken Danny), kan soms een ongedefinieerde gelijkenis beginnen vertonen. Zo zijn beide mannen uiteindelijk op de vlucht, zijn het vechters, zoeken ze onbezonnen het gevaar op, hebben ze het moeilijk in de liefde en kampen ze met een desillusie. Robert, een veertiger, verzekeraar en in een midlife-crisis, wil zijn burgerlijke bestaan met vrouw en kind ontvluchten terwijl Danny vlucht voor een misdrijf. Om de spanning bij de eventuele lezer niet te ontnemen, zullen we niet prijsgeven om welk misdrijf het gaat. Beiden zoeken ook het gevaar op: Danny in de boksring en Robert op de stierenloop in Pamplona. Maar ook tijdens de stierenloop is Danny de gevangene van zijn emoties en denkt hij aan een vorige kamp, waardoor hij pal blijft staan wanneer de stieren op hem afkomen. Hij wordt op tijd gered door de intuïtief handelende Robert, die er minder goed vanaf komt. Waar heeft hij dit verdient, ondanks zijn afstandelijkheid en norse toon, denkt Danny. Van dan af zijn de rollen omgekeerd en op de terugweg blijkt Danny meer van zichzelf prijs te geven en zal hij zich ontfermen over Robert. Het wordt vooral duidelijk dat de dingen die ze doen, gewoon maar spontaan gebeuren. De ontknoping komt er éénmaal terug in Nederland, wanneer Danny zijn geheim prijsgeeft.
Net zoals de communicatie tussen de hoofdpersonages zich kenmerkt door een gebrek aan een verbale component, zo is ook de schrijfstijl van de auteur: sober, kaal, kil, koel, strak, afstandelijk en leeg. Het boek bevat dan ook veel beschrijvingen van zintuigelijke waarnemingen, details en stroppende dialogen. Hierdoor is het aan de lezer is om de suggestieve onvolledigheden van de hoofdpersonages in te vullen. Van Mersbergen slaagt er echter telkens in om op het gepaste moment, met veel gevoel voor timing en perfect uitgebalanseerd, de ontluisterende en constructieve leidsman te zijn die de blinde vlekken zichtbaar maakt. Hij heeft de lezer als het ware in zijn greep door de creatie van een eenvoudige, maar goed gecomponeerde en spannende plot. Door te kiezen voor een open einde, waarbij iedere lezer zijn fantasie mag aanspreken, wordt nog eens het afstandelijke benadrukt. Maar nu een afstand die wat minder groot is geworden omdat hij de lezer ook heeft ondergedompeld in de magie van de kleine, onuitgesproken en onopgemerkte zaken.

Morgen zijn we in Pamplona Jan van Mersbergen, Uitgeverij Cossee 

Geert Beernaert

Recent

Literair Nederland - 10 jaar geleden

21 maart 2013

Vers zonder nieuw te zijn

Hier begint het leven, de nieuwste dichtbundel van Ruben van Gogh begint met de Big Bang, de geboorte van ‘Alles’ waaronder

binnen het geheel van ruimte-tijd
gevangen in de nietigheid

van zelfs nog minder dan
een stofje, een stipje

een ietsepietsje
ikje

In de korte tijd dat het er is, wordt het ikje verliefd, boos, is het soms wanhopig, een enkele keer gelukkig, rouwt het als het dierbaren verliest, kijkt het verbaasd om zich heen en is het soms innig tevreden met zichzelf.