Hele dagen in de regen is de eerste roman van Henna Goudzand Nahar, in Suriname bekend als Henna Goudzand (1953), een jonge literatuurdocente op het Instituut voor de Opleing van Leraren die in de jaren tachtig naar Nederland vertrok en daar nog woont en werkt. De roman is niet haar literaire debuut. Onder verschillende pseudoniemen, Amber en Amber Nahar, publiceerde ze een aantal korte verhalen in bundels en tijdschriften en twee kinderboeken, Op zoek naar een vriend(1988) en De Bonistraat (1996). Henna Goudzand heeft op haar werk een duidelijk eigen stempel gedrukt: steeds weer herkennen we in verschillende verhaalsituaties dezelfde thematiek, de worsteling van mensen om samen een gemeenschap te vormen, wat meestal misgaat door machtsmisbruik en eigenbelang, en de verhalen spelen in verzonnen plaatsen die sterke overeenkomsten vertonen met Surinaamse locaties, maar daar ook van verschillen. Hele dagen in de regen heeft, evenals haar verhaal ‘Op weg naar de horizon’ (1990) als locatie het stadje Abseba, aan de oostelijke grensrivier van het niet bij name genoemde land, dat doet denken aan Albina, de grensplaats aan de Marowijnerivier die uitkijkt op Frans Guyana. In de roman gaat de gemeenschap van stadje en omgeving gebukt onder militaire overheersing, waardoor een vergelijking met de jaren tachtig in Suriname voor de hand ligt.
Hele dagen in de regen is een verhaal over mannen. Vrouwen blijven op de achtergrond, maar het zijn om de donder geen anonieme typetjes. De centrale figuren zijn de leiders van de verschillende christelijke kerken, de pater van de r.-k. kerk en de prediker van de christelijke gemeente. De pater is wit en Europees en gedraagt zich uitermate ouderwets en koloniaal, de prediker komt uit Abseba zelf als zoon van een marronmoeder en een kleurlingvader. Geen wonder dat hij een tweeslachtige figuur is. In het plaatsje worden marrons immers ronduit gediscrimineerd, er is zelfs een aparte wijk voor hen en een voor kleurlingen. Op marrons wordt neergekeken en er is sprake van letterlijke apartheid. Vader heeft zijn zoon van gemengde afkomst al vroeg naar de stad gebracht, waar hij bleef tot hij zijn studie had afgerond.
De pater is de centrale figuur in het verhaal. De militaire leiders hebben besloten om de modderige zandweg naar de hoofdstad Simarabo te laten asfalteren. Om dat te kunnen bekostigen hebben zij de subsidie voor het onderwijs zwaar verminderd. Dat neemt de pater niet en hij heeft de r.-k. school gesloten. Een daad van heldhaftig verzet, waar hij geen openlijke medestanders in vindt. De prediker van de christelijke gemeente heeft zijn eigen belangen die hem bezighouden. Hij ergert zich vreselijk aan het getrommel dat de wintirituelen van de marrons begeleidt. Hij vlucht er zelfs voor naar een huisje in Bajo, een naburig indiaans dorp. Zijn verloren marronidentiteit zit hem dwars. Eigenlijk zou hij mee willen doen, maar dat kan natuurlijk niet. Nu moet hij naar de hoofdstad gaan om zijn eigen jubileum bij te wonen, georganiseerd door de christelijke gemeente, maar geen marron wil over de rivieren naar de stad varen vanwege de rituelen ter genezing van een zieke. De zandweg erheen is onbegaanbaar door de regen die ‘hele dagen’ valt. Solidariteit met de pater is dus een moeilijk punt voor de prediker. Een geasfalteerde weg zou hem o zo goed uitkomen en velen met hem. En zo zijn er meer min of meer belangrijke figuren die niet openlijk in verzet willen komen tegen het militair gezag vanwege eigen belangen. Uiteindelijk wordt de pater opgepakt met de bedoeling dat hij zo snel mogelijk naar de stad gebracht wordt met het verzoek aan de bisschop om hem een andere standplaats te geven. Niemand neemt het openlijk voor hem op.
Iedere medaille heeft twee kanten. De pater mag dan heldhaftig tegen de dictatuur optreden waar de kinderen benadeeld worden, hij is ook een onverdraagzame blanke die zijn huishoudster verbiedt om ’s middags ‘warm te eten’, omdat hij dat van huis uit niet gewend is en hij ’s middags de geur niet verdraagt. Het gevolg is dat ze stiekem haar potje opwarmt als de pater er niet is.
Goudzand Nahar drijft de spot met partijpolitieke grootheden in haar beschrijving van de voor ons herkenbare oude voorzitter van de ‘kleurlingenpartij’, een man met alles in de plooi die geen woord te veel zal zeggen als het om de militairen gaat.
De thematiek van Hele dagen in de regenis duidelijk verwant aan die van grote werken uit de Latijns-Amerikaanse literatuur: honderd jaar eenzaamheid door gebrek aan solidariteit, met een knipoog naar Gabriel García Márquez
Henna Goudzand haar pen is echter niet zo scherp als die van de grote meester en haar palet niet zo veelkleurig. Abseba en omgeving blijft voor de lezer een verzonnen plaatsje waarvan hij niet genoeg sprekende beelden krijgt aangereikt. Door dat gemis en omdat het ook niet fysiek herkenbaar is, blijft het verhaal ondanks het boeiende thema en genoeg leuke en zelfs hilarische passages, te afstandelijk. Henna Goudzand verstaat de kunst om haar thema op ingenieuze wijze tot een verhaal te breien, maar de Caribische ‘touch’ ontbreekt, het lekkere tomeloze verteltalent dat hoort bij de samenlevingen die ze beschrijft. Het komt natuurlijk ook door haar gebruik van het Nederlandse Nederlands. Enerzijds zou dat moeten, omdat nergens staat dat het verhaal in Suriname speelt en het daardoor vastgeprikt wordt. Anderzijds: waarom geen Surinaamse ‘tongval’? De taalkeuze is een belangrijk middel tot kleuring van een tekst. Als prediker Wijnruit zich een liedje uit zijn kindertijd herinnert, staat er: ‘Alonki, kom dansen. Alonki kom dansen voor de gouverneur.’ (p.57)
Hele dagen in de regen is uitgegeven door uitgeverij De Geus. Het is opgenomen in de reeks boeken waarmee Novib in Nederland en II.II.II. in België schrijvers uit niet-westerse landen een podium bieden met als doelstelling interesse voor leven en cultuur in hun landen te vergroten. Henna Goudzand heeft zeker aan die doelstelling beantwoord. Ze heeft kanten van de Surinaamse samenleving laten zien, maar juist die waar men niet zo graag over praat. Daarom heeft ze waarschijnlijk de problematiek verpakt in een gefingeerde omgeving.
Het omslag van het boek van De Geus lijkt, zoals u ziet, op dat van de onlangs bij dezelfde uitgeverij verschenen bundel Koorddansers van Marylin Simons. Ook hier weer water en een bootje. Geen zwarte jongetjes, maar een zwarte man. Deze foto toont wel duidelijk de Surinaamse rivier met haar soela’s en stenen waartussen de bedreven botoman zijn bootje handig laveert. Maar dat is nou juist wat in het verhaal nietgebeurt. De botomans mogen immers niet varen vanwege het wintiritueel voor een zieke!
Henna Goudzand Nahar l Hele dagen in de regenl191 pp. l Breda, Uitgeverij De Geus (i.s.m. Novib, Den Haag en II.II.II., Brussel), 2005 l ISBN 90 445 0369 3
em
Els Moor is hoofdredacteur van ‘dWT-L’, de literaire pagina van Surinames grootste dagblad de Ware Tijd. Zij is meer dan twintig jaar aan de kweekschool verbonden geweest. Voor het literatuuronderwijs werkte ze mee aan de methode Fa yu e tron leisibakru (Hoe je een leesgek wordt).
Deze bespreking is eerder gepubliceerd in ‘dWT-L’, 10 juni 2006.