Het kind,David Nolens

Volle beelden van lege levens: David Nolens, Het kind, Meulenhoff/Manteau 2005

Wat gebeurt er als een man die zijn eigen bestaan niet eens opmerkt en een vrouw die haar schoonheid als een loodzware last beschouwt, besluiten dat het een goed idee is om een kind op de wereld te zetten? Die vraag vormt het uitgangspunt van David Nolens’ novelle Het kind.

De man, Paul, getraumatiseerd door de onverwachte dood van zijn vader, wentelt zich in verdriet en verveling, en koestert het verlangen niemand te worden. Zijn bestaan voltrekt zich hoofdzakelijk horizontaal: liever ligt hij op een bank dan dat hij zit, of nog erger: moet staan. “Hij zag zichzelf als iemand die louter ruimte innam. Hij was aanraakbaar. Mensen konden tegen hem op lopen. Waar hij stond, zat of lag, kon niemand anders terecht. Dat was het meest concrete gevold van het feit dat hij leefde, namelijk dat het niet te vermijden viel.” Er is niets dat hem in beweging weet te krijgen, ook al probeert hij zich met cocaïne wat meer in staat te stellen zijn droom na te jagen. Maar ook dit werkt niet, daar hij voor de rush van coke te oud is, en het actief najagen van een niet-bestaan gedoemd is tot mislukken. Hij leeft samen met zijn vrouw (d.w.z. dat ze elkanders aanwezigheid tolereren, zonder haat maar ook zonder passie), een uitzonderlijk mooie vrouw van Ghanese afkomst. Deze vrouw vindt in Paul wat ze in andere mannen niet vindt, en dat is een simpele acceptatie van haar schoonheid. Paul vindt het niet meer dan logisch dat zijn grote verdriet een recht evenredige schoonheid verdient. De meeste mannen verafgoden haar, maar bij Paul vindt ze de rust om meer te zijn dan mooi. Eigenlijk is ze niet meer dan dat, ze is ongeveer even lethargisch als haar man, even vrij van toekomstplannen en dadendrang. Allebei hebben ze hooguit het verlangen naar het verlangen naar iets concreets, een drietrapsraket van nooit te vervullen verlangens. 

Dat trachten ze te compenseren met een kind: een persoon maken is een daad stellen. Zo gezegd, zo gedaan. Tijdens de zwangerschap ontdekken vader en moeder-in-spé dat ze een vergissing hebben begaan: de vader beseft dat hij, aangezien hij niemand is, zijn kind nooit wat mee kan geven.De moeder beseft dat het kind zodra het geboren wordt, onherroepelijk begint iemand te worden die geen deel meer uitmaakt van haarzelf, en misschien wel het ergste overkomt wat er is: dat het mooi wordt. Vader en moeder besluiten dat het veruit te prefereren is als het kind niet geboren wordt, dat het altijd in de buik van de moeder blijft. De moeder ligt maandenlang in het zonlicht te luieren en de vader bouwt een seksuele relatie op met een moddervette bakkersvrouw die haar niet-vervulde kinderwens heeft omgezet in vreetbuien. Natuurlijk wordt het kind gewoon geboren, maar dat brengt geen verandering bij de ouders teweeg. “Ze zaten beiden gevangen in een postnatale depressie die nauwelijks verschilde van hun prenatale geestesgesteldheid.” Moeder begint hardnekkig te puzzelen: ze probeert met stukjes karton een ideaal beeld samen te stellen, ook al blijft het een reproductie van een schilderij, dubbel nep dus. De vader doet ongeveer het omgekeerde: hij begint collages te maken met plaatjes uit tijdschriften. Zo tracht hij juist door bestaande beelden te verknippen en opnieuw samen te lijmen, een nieuw beeld te creëren, waarin de mens naar de achtergrond verdreven is. Het kind speelt geen enkele rol meer in dit monomane streven naar artificiële beelden, en in een vlaag helderheid belt Paul de kinderbescherming anoniem op. Het kind wordt geadopteerd door het bakkersechtpaar en groeit op tussen de collages van zijn biologische vader en de broden van zijn adoptiefouders. Ook hij ontwikkelt een nerveus makend gebrek aan aspiratie en levenslust. 

Een ongemakkelijk verhaal, kortom, dat vol zit met vreemde redeneringen en plotwendingen. Een schrijver moet van goede huizen komen om daarmee weg te komen. Voor de duur van de roman moet je als lezer al die onzin maar accepteren, en als de schrijver dat bewerkstelligt, heeft hij iets moois bereikt: de lezer meegenomen op een reis door zijn eigen fantasie. Nolens is daar een heel eind mee gekomen. Soms vind ik de gedachtekronkels van de personages, mede door het repetitieve karakter ervan, vervelend en soms hadden de personages volgens mij met dezelfde redenering het tegenovergestelde kunnen besluiten, maar over het algemeen is de absurde romanwereld in dit boek zo neergezet, dat je het verhaal uitleest zonder dat je wenkbrauwen op je achterhoofd staan uit ongeloof of ergernis. Die ergernis is er wel om de personages – die je bijna allemaal een schop onder hun kont wil geven opdat ze eens wat gaan dóen of een keuze maken – maar dat is juist een sterk punt van het boek.

Daarnaast toont Nolens zich een origineel stilist. Naast wat kleine ‘vondsten’ zoals het niet aangeven van de directe rede, waardoor de lezer soms twijfelt of de tekst door een personage wordt uitgesproken is of van de verteller afkomstig is, en een enkel prettig terzijde waaruit blijkt dat de verteller zijn personages ook maar ‘vreemd’ vindt, en af en toe een flinke stijlbreuk (een stijlmiddel van jewelste, volgens mij), daarnaast dus, zijn vooral zijn metaforen weergaloos. Als hij schrijft over de onmachtige lamlul Paul, dan schrijft Nolens dat hij “slaapt als een dood vol verlangen naar een leven.” Als Paul klaagt over zijn verdriet, zegt Nolens dat hij spreekt met een “gewonde mond”. En van de foetus wordt gezegd dat “hij rent op een automatische loopband in een witte troonzaal, kilometers ver, wekenlang, en hij komt geen meter vooruit. Een navelstreng verbindt hem met ergens.” Pauls malende denkprocessen, tenslotte, worden omschreven als “kabbelen in dezelfde bedding waarvan de uiterwaarden steeds hoger komen te liggen.” Er staan nog veel meer uitroeptekentjes in de kantlijn van mijn exemplaar van dit boek.

Dat is waar je een novelle voor wil lezen: een simpel verhaal met stilistische pareltjes. Een fatsoenlijke roman had dit nooit kunnen worden; daar zijn verhaal en onderliggende laag te mager voor, maar als novelle is het een gepolijst edelsteentje.

Patrick Bassant – Literair Vlaanderen

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

22 september 2023

Onderkomen

21 september 2023

Eeuwige veelbelovendheid

Literair Nederland - 10 jaar geleden

23 september 2013

Een levenservaring die leidt naar een religieus ontwaken
Recensie door Olivier Rieter

Het smalle pad van de liefde van Vonne van der Meer is een roman over vriendschap, verlies, overspel en religie. Twee stellen en hun kinderen brengen elk jaar de zomervakantie samen door in Frankrijk. Het huis dat aan het ene stel, Floris en Françoise toebehoort, is er ruim genoeg voor.