Hangen aan de lippen van Ismene
Ismene Krishnadath eindigt de inleiding van haar onlangs uitgegeven De lippen van Renate en vijfenzeventig andere columns met de woorden ‘Er is veel veranderd in die zes jaar en toch … ook niet.’ Zes jaar geleden, in 2001 schreef ze de laatste van haar eerste reeks columns. Zoals ze aangeeft werden de problemen in de wereld steeds groter en het lukte haar niet ‘de kwinkslag’ voor haar columns te behouden. Toen ze haar oude werk begin dit jaar herlas inspireerde het haar tot een nieuwe serie in dit genre.
Inderdaad is er veel veranderd in het Suriname van vandaag, als je het zo leest. Oppervlakkige dingen zoals de namen van straten: nog nooit zijn er zoveel vertrouwde straatnamen vervangen en nog steeds raken we in de war en heb je ook nog harde-lijners die weigeren de nieuwe namen te gebruiken. Ook was ik vergeten hoe inventief we soms moesten zijn. En hoe alles gestolen werd, tot en met bijna lege blikken met verf en de trap waarmee de schilders hun werk deden, en wat voor een gigantische setback dat was. Zo’n trap, daar moest je weer tien jaar voor werken, of liever gezegd: honderd jaar, want de inflatie was absoluut moordend. Ismene beschrijft hoe een weekje geveld zijn door griep betekende dat ze zich geen leesbril meer kon veroorloven.
Het was een absurde tijd. En toch ook een tijd waarin je het gevoel had dat er iets te gebeuren stond. De mei-stakingen van 1999, waarin iedereen de straat op ging, van elite-dames waarvan gefluisterd werd dat ze zelfs hun petjes hadden gestreken tot straatvegers die zich afvroegen wat ze volgens de zittende president Wijdenbosch moesten eten: ‘Brood met brug?’.
Dat spannende gevoel heeft plaatsgemaakt voor een iets gezondere economie, de dolgedraaide koers is gestabiliseerd. Maar het verdwijnen van de over-the-top-absurditeit heeft ook een sluier van treurigheid over alles heengelegd. De toon van de columns die dit jaar zijn geschreven is inderdaad minder kwinkslagerig van aard, minder zinderend van de hooggespannen verwachtingen. Dat maakt ze er niet minder lezenswaardig om want haar taalgebruik is even helder als altijd, de spijker op zijn kop, en gelardeerd met mooie vondsten. Zoals deze op pagina 67: Onze counterpart deed ons uitgeleide. “Ik heb een andere chauffeur voor jullie geregeld,” zei ze. “Deze rijdt heel rustig, want hij is half blind.”
Ismene Krishnadath, De lippen van Renate en vijfenzeventig andere columns, Publishing Services Suriname, Paramaribo, 2007. Meer informatie: pubses@gmail.com.
Marieke Visser