‘Zonder kritiek wordt niemand groot’, luidde de kop van het artikel waarmee Thomas Vaessens begin dit jaar de knuppel in het hoenderhok gooide. Hij pleitte daarin voor serieuze aandacht van de traditionele critici voor nieuwe vormen van poëzie, zoals poetry slams, technische experimenten op cd-Roms en het internet. Ook daar moet het kaf van het koren gescheiden worden, betoogde hij, en zolang die nieuwe poëzie genegeerd wordt door de mensen die de dienst uitmaken in het poëziewereldje zal dat niet gebeuren.
Tussen neus en lippen door pleitte hij ervoor het universitair onderwijs aan te passen aan het kennisniveau van de studenten. Dat heeft hij geweten. Onder de ogen van de geïnteresseerde krantenlezers rolde iedereen die vond dat hij ‘ertoe doet’ in de poeziekritiek over de kersverse hoogleraar heen.
Het bewuste artikel is opgenomen in Ongerijmd succes, poëzie in een onpoëtische tijd en vormt de afsluiting van een degelijk sociologisch onderzoek naar de rol die literatuur in het algemeen en gedichten in het bijzonder, spelen in onze maatschappij. Thomas Vaessens laat daarin zien dat revoluties in de literatuur nooit door schrijvers worden veroorzaakt, maar door ontwikkelingen van buiten af. De boekdrukkunst maakte het produceren van boeken mogelijk, de komst van de goedkopere pockets maakte literatuur bereikbaar voor een groot publiek, en de bestsellercultuur die we nu kennen verandert de rol van kranten en tijdschriften van trendmakend tot trendvolgend. De meest recente ontwikkeling in dit rijtje, betoogt Vaessens, is de komst van internet en nieuwe media. Om literatuurgeschiedenis te schrijven, kunnen we dus niet om deze nieuwe ontwikkeling heen.
Wie goed leest naar wat Vaessens te melden heeft, kan niet anders dan verbaasd zijn over de enorme ophef die over zijn standpunten ontstaan is. Nergens pleit hij ervoor om goede dichters te negeren en voortaan alleen nog maar naar het internet te kijken. Hij zegt niet dat studenten de grote boeken niet meer hoeven te lezen, hij constateert dat ze dat op de middelbare school niet meer doen en consequenties daarvan voor het niveau waarop eerstejaars studenten op de universiteit instromen. Het een wil hij niet afschaffen ten gunste van het ander, hij wil het gebied dat we ‘literatuur’ noemen, breder maken dan het nu is.
Moderne literatuurliefhebbers lezen niet alleen, ze googelen tegelijkertijd, msn-en, kijken tv en sturen een sms. Al die vormen van communicatie beïnvloeden elkaar en een sommige dichters gebruiken dat in hun werk. Mensen als Mark Boog en Maria van Daalen en Tonnus Oosterhof experimenteren met technische foefjes in hun gedichten en eigenen zich daarmee nieuwe manieren van expressie toe.
In een interview met het Financieele Dagblad, waarvoor hij zelf jarenlang poeziecriticus was, zegt Thomas Vaessens: “Wie op zaterdag een rondje langs de voetbalvelden maakt ziet dat er beroerd wordt gespeeld. Alleen heel af en toe stuit je op een enkeling die het tot het eerste van Ajax zou kunnen schoppen. Zo gaat het ook met de dichters op internet. Het gros is niet verheffend en toch zit er wel degelijk talent tussen. Je moet alleen iets beter zoeken dan wanneer je de boekhandel in loopt, want daar heeft al een selectie plaatsgevonden.”
Ook dichters die zich buiten de gebaande paden begeven verdienen een eerlijke kritiek en een onbevooroordeelde blik. En geen haantjes die verontwaardigd beginnen te kraaien als iemand het waagt onuitgenodigd hun hok binnen te stappen.
Thomas Vaessens Ongerijmd succes. Poëzie in een onpoëtische tijd. Uitgeverij Van Tilt, Nijmegen, 269 pag. ISBN: 90 77503161
Linda Huijsmans