Toen ik zonder bijzondere reden Herfst in Peking uit de boekenkast trok en
75 euro tussen de bladzijden aantrof wist ik dat er niets anders op zat dan
Boris Vian tot auteur van de week uit te roepen.
“Een literatuur waarin het eindelijk is toegestaan te lachen”, schreef
Vian als aanbeveling op het omslag van zijn roman Herst in Peking (een
roman die over netzomin over de herfst als over Peking gaat). Hij was een
absurdist, werd bewonderd door die andere grote absurdist Raymond Queneau,
maar heeft diens literaire reputatie nooit kunnen evenaren. Dat komt
misschien omdat hij zich niet alleen op het terrein van de literatuur
bewoog, maar koos voor een heel scala aan artistieke activiteiten. Vian was
behalve schrijver ook ingenieur, vertaler, schilder, uitvinder, dichter,
zanger en jazztropettist (in welke hoedanigheid hij nog met de grote Miles
heeft gespeeld).
Je zou zeggen dat iemand die zoveel doet er geen groot oeuvre op na kan
houden, maar dat klopt in het geval van Vian niet. In zijn korte leven
schreef hij maar liefst elf romans, waarvan er helaas maar een paar in het
Nederlands zijn vertaald. Niet meer leverbaar intussen, ondanks recente
aanprijzingen van zijn werk door onder meer Arnon Grunberg.
Zijn werk was nogal omstreden in het Frankrijk van de jaren vijftig. Zijn
boek Ik zal spuwen op jullie graf, een soort Amerikaanse
detectivespastiche, werd verboden eind jaren veertig omdat een jongen na
lezing van dat boek zijn vriendin om het leven bracht op dezelfde manier
als beschreven in de roman. Maar Vian is ook omstreden vanwege zijn
seksuele moraal, of het gebrek daaraan, en zijn pacifisme. In 1954 schreef
hij een lied naar aanleiding van de bloedige oorlog in Indochina (het
huidige Vietnam) waaraan zoveel aanstoot werd genomen dat bezoekers bij
sommige concerten gewelddadig werden.
Maar we moeten ons hier beperken tot de schrijver Vian. Twee van zijn
boeken zijn vertaald in het Nederlands: Ik zal spuwen op jullie graf en
Herfst in Peking, beide verschenen bij de Arbeiderspers. Het eerste boek is
een heel erg knap geschreven pastiche, zoals gezegd, en het andere is een
volstrekt absurd boek over de aanleg van een spoorbaan door een woestijn.
Absurd omdat vogels met hun snavels het Wolgalied tikken op lege
conversvenblikjes, autobussen zich schamen en stoelen vergiftigd worden.
Het is een literatuur waarin te lachen valt, en dat moet in 1956 een
verademing zijn geweest. Maar dat Vian weigerde zichzelf al te ernstig te
nemen heeft hem misschien ook de toegang tot de literaire olympus verspert.
Niets is gevaarlijker in de letteren dan jezelf ernst ontzeggen.
Op 39-jarige leeftijd overleed Vian. Hij woonde de première bij van de
verfilming van zijn boek Ik zal spuwen op jullie graf, waarover hij
uitzonderlijk ontevreden was. Tijdens de voorstelling kreeg hij een
hartaanval en overleed op weg naar het ziekenhuis.
Bij tijd van leven was Vian zonder twijfel een grootheid geworden.
Jeroen van Kan