Vastgelegd in zwart en wit

Recensie door Marieke Visser

Een zwartwit foto van een man die achter een eenvoudig schooltafeltje op een erf zit te schrijven op een typemachine. Geen grasveld, maar wit zand, een palmboom erbij, de hitte haast voelbaar. Gelukkig bedenk je de verkoelende bries er ook zo bij. Wie de foto van Michel Szulc-Krzyzanowski bekijkt in de uitgave Woorden die diep wortelen van Michiel van Kempen loopt een grote kans om overtuigd te raken van het idee dat schrijven in Suriname het mooiste is dat een mens op deze aarde kan doen.

Dorus Vrede is de man op die foto. Hij weet uit eerste hand dat het leven in Suriname de schrijvers vaak de kans niet geeft om dit idyllische plaatje werkelijkheid te laten worden. Wie Van Kempen’s tekst bij de foto leest ziet ook hoe de dagelijkse strijd om brood op te plank te krijgen in Suriname vaak zo zwaar is dat het haast verwonderlijk is dat er überhaupt nog letterkundige werken tot stand komen in de voormalige kolonie.

Een baan in het onderwijs vormt de hoofdmoot van Vrede’s werkend bestaan. In zijn vrije tijd schrijft hij echter graag. Veel poëzie, vaak liedjes die hij zingt waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidt. Daarbij maakt hij veel gebruik van folkloristische elementen uit de Saramaccaanse orale literatuur. Naast poëzie heeft hij ook proza geschreven en uitgegeven.

Vrede is op 16 februari 1949 geboren in Lombé, een plaatsje aan de Surinamerivier, dat nu midden in het stuwmeer ligt. De gevolgen die de bouw van de stuwdam te Afobaka en de aanleg van het Van Blommesteijnmeer hadden voor de Saramaccaanse bosnegers in dat gebied, zijn zeer ingrijpend geweest. De gedwongen verhuizing van hele dorpsgemeenschappen, oftewel de transmigratie, is dan ook een terugkerend thema in Vrede’s werk. Ook de problemen die de trek van binnenland naar de stad veroorzaakte wordt belicht. De hoofdtaal is Nederlands, maar er wordt ook stevig gebruik gemaakt van Saramaccaans, Sranan (Suriname’s lingua franca) en hier en daar wat Aucaans (of N’Dyuka) en Kromanti (geheimtaal van de marrons).

Groenhartbloemen

Groenhartbloemen langs de rivier
heldergeel als stadse lichten
|De vissen groeten je
Het rivieroppervlak is mooi
als feesten van watergoden
Groenhartbloemen langs de rivier
in welk teken sta je
zonneschijn of regen?

(Dorus Vrede ? Otobanda / De andere oever, Paramaribo, 1992)

Gyantifolo

Gyantifolo a bandyalio
ndonu yënge kuma fotofaya
Dee fisi ta dai odi
Di libawatta hansé
kuma wattagadu fesa
Gyantifolo a bandyalio
un maaka i tyako
sonu nöö tyuba?
(Saramaccaans)
(Dorus Vrede / Otobanda / De andere oever, Paramaribo, 1992)

Stemmen van verre landen
roepen mij
op zo’n laat uur

Zacht gitaargetokkel
leest mijn levensverhaal
op de snaren

Het licht van de olielamp
is moe geworden
het gaat zoetjesaan uit

Een jongetje
dat me gezelschap hield
is gaan slapen
en droomt zijn eigen droom

Zie hoe ik eenzaam
achterblijf
Zie wat de muziek
met een man kan doen

(Dorus Vrede / Otobanda / De andere oever, Paramaribo, 1992)

Fara kondre sten
kar’ mi nen
so wan lati ten

Safri sten f’ gitari
leis’ mi libi
na tapu den snari

Na faya fu na tamundu
kon weri
a e saka gwe
safri safri

Wan p’kin boi
di ben s’don na mi sei
go sribi
èn dren en eigi dren

Luku fa mi wawan tan
ala di na her’ kondre sribi
Luku san na musiki
kan du nanga wan man

(Sranan)

(Dorus Vrede  Otobanda / De andere oever, Paramaribo, 1992)

 

Werk van Dorus Vrede:

– Rond het sterfbed van mijn dorp,  Verhalenbundel / 1ste druk, 1986 (Pater Ahlbrinck Stichting, Paramaribo); 2de druk, 1990 (In eigen beheer, Paramaribo).

Otobanda / De andere oever / Poëzie / 1ste druk, 1992.

Als ik zwijg bloedt mijn hart / Verhalenbundel / 1ste druk, 1997.

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

25 november 2023

Zoektocht naar jezelf

Literair Nederland - 10 jaar geleden

09 december 2013

Stormdebuut Stormdebuut

‘Was het de wind die haar naam naar hem toe liet lopen? Of gaf het lot haar een zetje? Hij stond onder een eenzame boom naast het bietenveld, in een lange jas gehuld, een grijze hoed op het hoofd, de rug naar haar toegekeerd.

Dit delen: