‘Hopeloos is het natuurlijk wel. Werd ik in het weinig flatteuze jaar 2000 geportretteerd door de Nieuwe Revu als “smaakmaker” omtrent mijn bezigheden op het artistieke vlak, in januari 2004 komt nu de Avantgarde op de proppen met een serie portretten over “mensen die het gaan maken” en ja hoor, Van Aalten mag zich weer scharen tussen de beginnelingen en nieuwkomers.’
Aldus Thomas van Aalten (Huissen, 26 september 1978) in een bericht op zijn eigen website, getekend Amsterdam 6 november 2003. In het genoemde jaar 2000 verscheen zijn debuutroman Sneeuwbeeld bij Uitgeverij Podium, een jaar later gevolgd door Tupelo. Beide boeken zijn zeer wisselend ontvangen, waarbij het in grote lijnen neerkomt op harde afwijzingen door meer gevestigde literaire beoordelaars en gespreide armen van jonger en/of meer subliterair publiek.
Het is, juist om de gebezigde taal, waarschijnlijk beter Van Aalten zelf over zijn werk aan het woord te laten. Op zijn website schrijft hij: ‘Een van de belangrijkste thema’s in het werk van Thomas van Aalten is het degenereren van de mensheid in de huidige tijd, meestal gegoten in een donkere, sfeervolle en soms absurde stijlvorm. Al het werk van Van Aalten, of het nu de muziek, de scenario’s of het proza is, valt onder de noemer “onbehaaglijk”. Beïnvloed door verschillende aspecten van meerdere kunstdisciplines; de hysterische electrorock van Thom Revolver kan als soundtrack dienen voor apocalyptische trashy new-wave sci-fi-films, de romans bevatten beklemmende filmscènes in geschreven woord. Van Aalten is hevig geïnspireerd door diverse grootheden; via Nick Cave naar Don Delillo, overstappen bij Bolland en Bolland, daar de snelste route langs David Lynch, Simon LeBon (Duran Duran) en dan, als eindhalte voor Van Aalten’s diabolische deathtrip: uw televisie en uw psychische manco’s.’
Het hoogtepunt van zijn ‘deathtrip’ wordt volgens Van Aalten zelf bereikt door zijn nieuwste roman: Sluit Deuren en Ramen, in mei 2003 verschenen bij Ambo/Anthos. Ook naar aanleiding van dit boek zullen verschillende lezers sterk uiteenlopende antwoorden willen geven op de verzuchte vraag die Van Aalten laat volgen op zijn webnotitie van 6 november: ‘komt er een dag dat ik door mag gaan als veteraan, als de connaisseur, de alwetende, de professional? (…) In mijn angstdromen ben ik het soort figuur dat het eeuwig “gaat maken”, maar het nooit daadwerkelijk maakt.’
Romans van Thomas van Aalten:
Sneeuwbeeld (Podium, 2000)
Tupelo (Podium, 2001)
Sluit deuren en ramen (Ambo/Anthos, 2003)
Van 1999 tot en met 2001 maakte Van Aalten televisie voor de VPRO (Waskracht!) en in november 2001 werd de televisiefilm ‘Dum Dum Boys’ uitgezonden, waarvoor Van Aalten het scenario schreef. In opdracht van de Amsterdamse televisiezender P.A.R.K.-tv schreef Van Aalten tevens het verhaal ‘Costa del Satan’, te downloaden op: http://www.park.nl/newsmaker/public/shownews.php3?tussenvoegsel=&keuze=nieuwspagina
Van Aaltens muzikale alter ego Thom Revolver bracht in juni 2001 het debuutalbum ‘Unholy Gods’ uit; naar verluid verschijnt op korte termijn een nieuw album, onder de titel ‘One of the Boys’, zie: http://www.thomrevolver.com/.
Vrouwkje Tuinman, voor Trajectum, over Thom Revolver: http://www.trajectum.hvu.nl/column_contact.html
Recensie (23-06-2000) van Sneeuwbeeld, door Coen Peppelenbos in de Leeuwarder Courant: http://home.concepts-ict.nl/~coenp/aalten.htm
Recensie (20-05-2001) van Tupelo, door Erwin van Wouw in De recensent: http://users.raketnet.nl/derecensent/thomasvanaalten.htm
Recensie (26-05-2003) van Sluit deuren en ramen, door Omar Muñoz-Cremers in De Subjectivisten: http://www.subjectivisten.org/archives/000573.php
Nog een link, naar aanleiding van Sluit deuren en ramen: http://www.omroep.nl/nps/flyer/welcome.html?lifestyle/boekrecensie_aalten.html~contentframe
En tenslotte natuurlijk Van Aaltens eigen website, waarvan ook de foto afkomstig is: http://www.thomasvanaalten.nl/
tm
(van nijlen zit hieronder)
De eenzame
Een grijze middag in ’t begin van mei,
een klein café ‘Au Voyageur’ geheten,
in wolken rook rijdt soms een trein voorbij…
Wat doe ik hier? De hemel mag het weten.
Van de oude dromen, die ik dacht vergeten,
voel ik de vleugelslag opeens nabij;
reeds deze morgen wist ik mij bezeten,
is het de lente, of ligt de schuld aan mij?
Sedert de tijd dat ‘k lezen kan en schrijven
kon ik nooit rustig in een kamer blijven.
Nú ben ‘k alleen maar thuis in de natuur
of in een koffiehuis. Ik kan niet leven
met vaders, moeders, zusters, nichten, neven,
soms met een vriend, en voor een enkel uur.
Een dichter die altijd een beetje wegvalt in de schaduw van J.C. Bloem, zo zou je Jan van Nijlen (1884-1965) kort en bondig kunnen omschrijven. Deze Vlaamse dichter, die in 1906 debuteerde met de bundel Verzen, kreeg aanvankelijk niet de aandacht die hij verdiende. Zijn eerste bundels werden nauwelijks opgepikt door de literaire kritiek van die tijd. Zijn gedichten trokken meer aandacht toen de Forum-generatie (waarin Menno ter Braak, E. du Perron en Jan Gresshoff een voorname rol speelden) zijn werk herontdekte en enkele uitgebreide beschouwingen aan hem wijdde. De uitgave van zijn Verzamelde Gedichten, in 1948, kwam daardoor precies op het juiste moment.
Van Nijlens werk kenmerkt zich door een groot gevoel voor de natuur, soms zou je zijn gedichten zelfs ronduit spiritueel kunnen noemen. Maar wat vooral zo aanspreekt, ook nu nog, is de grote deemoedigheid waarmee hij kon schrijven over de vergankelijkheid der dingen, en de weemoed die een mens voelt bij een toenemende vereenzaming. Hij grijpt vaak terug naar het simpele geluksgevoel dat men ervoer toen men kind was. Net als Bloem brengt hij soms een grimmige ironie aan in zijn poëzie, wanneer de situatie of het gevoel hem te machtig wordt. Mede hierdoor werd hem soms verweten dat Van Nijlens werk niet aangrijpend genoeg zou zijn; dat hij te veel afstand creëerde tussen hemzelf en zijn gevoel. Marnix Gijsen verweet hem dat zijn werk ‘luister en diepere dramatische bewogenheid’ misten. Dit is niet helemaal terecht. Juist door de beheersing van de taal en de weloverwogenheid waarmee hij zijn indrukken verwoordt, krijgt zijn werk iets aangrijpends. In de koelogende observatie zit vaak meer leed verborgen dan in de overdadig gebrachte doorvoeling van een emotie.
Den zomernacht die hen zo diep ontroert
zal hij wellicht, zij nimmermeer vergeten;
hij was als zij: verwonderd en vervoerd,
zij niet als hij: gepijnigd en verbeten.
(uit: Gescheiden, 1934)
Van Nijlens beste werk kan zich zonder meten met dat van J.C. Bloem, al is bij Van Nijlen het gemis en de leegte die daaruit voortvloeit prangender aanwezig. Mooie poëzie voor de net begonnen winter.
Jan van Nijlen, Verzamelde Gedichten. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 1979.
Daphne de Heer