Schrijver van de week: Paul Mennes
Van deze Vlaamse schrijver hebben we al een flinke tijd niets meer gehoord. Tijd om in kort bestek de balans op te maken van zijn werk tot nu toe, opdat we optimaal voorbereid zijn op de komst van zijn volgende boek.
Paul Mennes (1967) debuteerde met een knal in 1994. Zijn roman Tox (1994) was een zeer humoristisch beeld van de Lost Generation, de Generatie-X, de patatgeneratie of hoe de nihilistische pubers toen ook genoemd werden.
Hoofdpersoon Tox is een graatmager joch van 16 jaar dat zijn dagen vult met zappen, cocaïne snuiven, het schrijven van een zelfmoordhandleiding. ’s Avonds hangt hij rond in lugubere kroegen en ’s nachts heeft hij masochistische fantasieën over de Blonde Motorgod. De grote vijand van Tox en zijn vriend Orf is de Grote Vrolijke Supermarkt waar elk mens bezwijkt onder een perverse koopdrang.
Deze jongens zijn emotioneel afgestompt, tonen geen dadendrang, hebben een ronduit naar gevoel voor humor (bijvoorbeeld het vermalen van glassplinters door de coke) en natuurlijk loopt het niet goed af. Als Orf sterft aan een overdosis, is de reactie van Tox symptomatisch: de toedracht interesseert hem geen bal, verdriet toont hij niet. Hij accepteert het gewoon.
Het boek trok de aandacht omdat Mennes als een van de eersten een portret maakte van deze generatie, en vooral omdat hij een stuk beter schreef dan zijn Nederlandse collega’s als Giphart of Van Erkelens.
De personages zijn onvriendelijke nihilisten, maar de manier waarop Mennes ze toont, is erg grappig. Zo denkt Tox over zijn moeder: ‘Wat ik voor mijn draagster voel, voelen anderen voor hun afwasmachine: het is erg handig zo’n ding in huis te hebben, maar op den duur worden zelfs de paar minuten die je eraan spendeert te veel.’ Liever hangt hij in een disco, waar op monotone industrialmuziek geoefend wordt op de favoriete dans, de Waar Is Mijn Contactlens.
Een jaar later verscheen Soap. Qua stijl ligt dit boek in het verlengde van zijn voorganger. In dit boek wordt echter een beter uitgewerkt verhaal verteld, waarin Mennes de televisie een groeiende rol toebedeelt. Het verhaal is verteld als een soapserie, maar dan op de manier van de nineties: veel seks, veel moorden en af en toe de valse sentimenten die nu eenmaal inherent zijn aan een soap. De personages in het boek kunnen de realiteit alleen te vergelijken met wat men kent van soaps (die op hun beurt juist op die realiteit geënt zijn): ‘Het lijkt op wat op de mensen op de televisie voor elkaar schijnen te voelen.’ en ‘Het was anders dan hij zich had voorgesteld. Het was anders dan op de televisie.’
In 1997 verscheen Web, een bundel verhalen. Meer van hetzelfde, maar dusdanig goed en grappig dat dat in de verste verte niet negatief bedoeld is. Sterker nog, in korte verhalen heeft de lezer meer ademruimte, wat het lezen intenser maakt.
In 1999 verscheen in samenwerking met computerkunstenaar Eric Joris Kaufhaus, een schitterend uitgegeven boek dat zo groot is dat het niet in mijn boekenkast past. Kaufhaus is een bewerking van Dante’s Inferno. De hel is hier een warenhuis, en de tekst is een soort toneeltekst of filmscript. Joris heeft beeldcollages bij de tekst gemaakt, en het geheel is een geslaagde samenwerking tussen woord en beeld.
Mennes kwam in 2001 met een nieuwe roman, Poes Poes Poes. Hij was de patatgeneratie voorbij, en concentreert deze roman volledig op de hijgerige media. In een gehucht strijken twee rivaliserende cameraploegen neer omdat juist daar de naderende eclips totaal zal zijn. Het dorp raakt in rep in roer, en bereidt zich handenwrijvend voor op de komst van duizenden toeristen. In dit dorp heeft iedereen een klap van de molenwiek gehad. Het boek is nog steeds geschreven in Mennes’ snelle stijl, maar veel trager dan ouder werk. De dialogen zijn serieuzer, de beschrijvingen omvatten meer dan een tijdsbeeld van jongelui. Gelukkig valt er nog genoeg te lachen: ‘Als je de televisie, tijdschriften en boeken van tegenwoordig geloofde, zaten er achter elke struik twee dozijn pedofielen en minstens drie volleybalteams seriemoordenaars.’
Mennes thematiseert de mediatisering van de maatschappij, die steeds meer drijft op reclame (‘koopporno’) en hypes, en hij bekritiseert de macht van televisie en het journalistentuig.
Als we de ontwikkeling van Mennes volgen, kunnen we dus een volwassen boek verwachten dat echt iets te zeggen heeft over onze maatschappij. Mennes zoekt de actualiteit altijd op, maar schrijft steeds beter en intelligenter.
Me dunkt dat Mennes na 2001 genoeg heeft gezien om een belangrijk boek te schrijven. Zijn nieuwe roman, Kamermuziek geheten, staat op de website van zijn uitgever Nijgh & Van Ditmar aangekondigd voor 2004, maar ik heb het nog niet gezien. We wachten onrustig af…
Bibliografie:
Tox (1994) Nijgh & van Ditmar/Dedalus
Soap (1995) Nijgh & van Ditmar/Dedalus
Web (1997) Nijgh & van Ditmar
(alledrie samen uitgebracht onder de naam Toast)
Met Eric Joris: Kaufhaus (1999) Nijgh & van Ditmar
Poes Poes Poes (2001) Nijgh & van Ditmar
Patrick Bassant – Literair Vlaanderen