“Ik bemin België om zijn kleine corruptie, zijn regelingetjes, zijn plantrekkerij, het omzeilen van wetten, het profiteren van al wat macht heeft. Ik haat België omdat je er niets kunt regelen zonder vriendendiensten, omdat alles er krom geïntrigeerd en met de mantel der macht bedekt wordt.”
Europa, 2092. Er loopt een bobbelende grens kriskras door het continent. Geen koffielijn van Michael Zeeman (‘Europa eindigt waar je prut in de koffie vindt’) maar een betaal- nietbetaal grens. Arm en rijk. De ene kant wil niet meer betalen voor de kosten van de andere. Een journalist reist in De zwarte steen van Geert van Istendael door dit continent: van het Europese Richtlijngebied naar de Vrije Economische Zones. Een barre en tegelijk sprookjesachtige tocht, neergepend in brakende bijwoorden.
Geert van Istendael groeit op in een uitgesproken katholiek, internationaal gericht en erudiet milieu. Zijn vader is algemeen secretaris van het Internationaal Christelijk Vakverbond en van 1947 tot 1953 verblijft het gezin in Utrecht. Van Istendael studeert sociologie en wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven en werkt nadien als wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van de ruimtelijke ordening voor het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. In 1978 wordt hij journalist en nieuwslezer bij de Belgische Radio en Televisie. Daar profileert hij zich vooral als kenner van de Belgische en Duitse geschiedenis en politiek. Hij debuteert in 1978 met Bomen wijzen niet maar wuiven.
Grote bekendheid kreeg Van Istendael als auteur van goed gedocumenteerde en niet het minst voor buitenlanders leerzame boeken over België en Brussel. In zijn veelgelezen boek Het Belgisch labyrint of De schoonheid der wanstaltigheid (1989) analyseert de schrijver op onovertroffen manier zijn geboorteland. Zoals de Franse symbolist Baudelaire ruim een eeuw geleden in de wanstaltigheid van België schoonheid vond, zo ziet Van Istendael de tragische grandeur van zijn Arm Brussel. Hij noemt het een stad zonder meerderheden en omwille van haar openheid en meertaligheid een stad die al veel moderner is dan Berlijn of Parijs. Hij heeft het voor ketjes en zinnekes, voor Het geduld van de dingen tegenover het dolgedraaide vooruitgangsdenken. Na een eeuw van migraties en cultuurmix bemint hij de onzuiverheid en de ontwrichtende werking van Brussel in het zelfgenoegzame Vlaanderen. Voor Geert van Istendael is Brussel daarom de stad van de toekomst, niet als stad van de eurocraten, maar als forum voor wereldverbetering.
Ook in Bekentenissen van een reactionair (1994), Anders is niet beter (1997) en Nieuwe uitbarstingen (1999) legt de essayist een grote polemische gedrevenheid aan de dag. Ook in deze boeken schrijft de democratische reactionair zijn woede van zich af, woede om de koterijen en kloterijen die in het licht absurde België onuitroeibaar blijken te zijn. Polemisch in zijn essays, idealistisch in zijn ecologisch Heggeland-sprookje, symbolisch in zijn leerdichten en anti-pastorales; Zijn werk is een staalkaart van oprispingen, historische feiten, visie, zelfportret en duiding.
“Ik bemin België omdat het bestaat. Ik haat België omdat het bestaat.”
Brussel, België, Europa. Voor diegenen die de mythologische geschiedenis van het toekomstige Europa willen lezen, is er nu De zwarte steen.
(Meer paradoxale aforismes van de schrijver afkomstig uit het Belgisch Labyrinth: http://www.xs4all.nl/~wzweers/dossiers/belgie/index.html?artikelen/istendael.html
Een beschouwing door van Istendael over soldaat Svejk: http://www.radio1.be/programma/gulliver/series/Svejk.htm