Oek de Jong

Oek de Jong werd geboren in 1952, in Breda. Zijn volledige naam is Oebele Klaas Anne de Jong. Na zijn middelbare schooltijd, doorgebracht in Dokkum en Goes, ging De Jong kunstgeschiedenis studeren in Amsterdam. Hij brak deze studie na vijf jaar echter af om zich voltijds aan het schrijven te kunnen wijden. Hij was 25 toen hij debuteerde met de verhalenbundel De hemelvaart van Massimo. Dit debuut werd bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs.

Twee jaar later volgde de roman Opwaaiende zomerjurken. Het werd niet alleen jubelend ontvangen door de pers, maar ook een groot verkoopsucces, bij velen thuis zal dat grijze boek met die zwarte letters in de boekenkast hebben gestaan. De Jong werd samen met generatiegenoten als Frans Kellendonk, Doeschka Meijsing en Dirk Ayelt Kooiman bestempeld als één van de ‘academisten’: een term bedacht door literair criticus Aad Nuis. In een tijdperk dat maatschappijkritiek en betrokkenheid hoogtij vieren zetten de academisten zich af tegen het engagement in de literatuur. Zij zagen de werkelijkheid slechts als ruw materiaal om hun verbeelding op los te laten. Nuis bedacht de term omdat hij meende dat deze schrijvers de wijze van romananalyse zoals zij deze tijdens hun universitaire studie hadden geleerd, toepasten op hun eigen werk. Het literaire tijdschrift De Revisor (waaraan De Jong ook nog een tijd als redacteur verbonden is geweest) speelde een centrale rol in de vorming van deze stroming.

De Jong was inderdaad net als Kellendonk en Meijsing een schrijver die meerduidig spel speelde met de lezer: hun boeken laten zich niet één op één met de werkelijkheid lezen en roepen dikwijls vragen op over de waarneming van de werkelijkheid. Door hun rijke verbeeldingskracht blijft er een hoop te raden en te interpreteren over, de ruimte tot analyse waar Nuis ongetwijfeld aan refereerde in zijn betoog over de academisten.

Zes jaar na Opwaaiende zomerjurken verschijnt Cirkel in het gras. Deze roman gaat over de relatie tussen een Nederlandse journaliste en een Italiaanse kunsthistoricus en doet op diepgravende wijze onderzoek naar de liefde enerzijds en de westerse cultuur anderzijds.

De Jong is geen snelle schrijver, ook gaan er aanhoudend geruchten over een writer’s block van enorme proporties. Zijn volgende werk laat in elk geval acht jaar op zich wachten: het zijn twee novellen, verzameld in een bundel De Inktvis genaamd, vier jaar later gevolgd door een bundeling essays: Een man die in de toekomst springt. Maar het wachten is natuurlijk op de grote nieuwe roman. Deze verschijnt uiteindelijk zeventien jaar na Cirkel in het gras, in 2002, het boek heette Hokwerda’s kind. Nu, ruim een halfjaar na verschijning, is het een groot verkoopsucces en ook de kritiek was overwegend positief. De Jong leek de gedoodverfde winnaar van de Libris Literatuurprijs 2003, maar verrassend genoeg ging deze naar Abdelkader

Benali’s De Langverwachte.

Het verhaal van Lin Hokwerda draait in de eerste plaats om liefdesgeschiedenissen, maar meer dan dat nog ziet De Jong er zelf een onderzoek naar de beschrijving van erotiek in. Hij vertelde een aantal weken geleden in het Parooltheater dat hij zich altijd zo verbaasde over de wijze waarop er in de literatuur met seks wordt omgegaan. Hij wilde zien hoever zijn mogelijkheden reikten om seksualiteit en liefde vanuit alle oogpunten in woorden te vangen.Zijn roman is daar het deels schokkende, deels opwindende maar zonder meer meeslepende relaas van geworden.

Bibliografie:

1977 De hemelvaart van Massimo
1979 Opwaaiende zomerjurken
1985 Cirkel in het gras
1993 De inktvis
1997 Een man die in de toekomst springt
2002 Hokwerda’s kind

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

3 oktober 2023

Gehuld in dialect

30 september 2023

Als je stem je wapen is

29 september 2023

Boekenweekgeschenk

28 september 2023

Een uitdaging

Literair Nederland - 10 jaar geleden

07 oktober 2013

Papieren monument voor een kortebaanstilist
Recensie door Adri Altink

Simon Carmiggelt had al een bronzen standbeeld in Amsterdam en was in De Steeg al op een bankje neergezet, nu is er ook nog eens een papieren monument voor hem, met de uitstraling van de boeken uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

Dit delen: