Rodaan Al Galidi

Al Galidi (1971) vluchtte uit zijn geboorteland Irak en kwam in 1998 aan in Nederland. De jaren die daarop volgden, beschrijft hij bondig: ‘In 1998 was ik asielzoeker. In 1999 was ik volgens het ministerie van Justitie in de brief met mijn eerste negatief een leugenaar. In 2000 was ik een economische vluchteling, want het woord was in het land van korting geen politieke reden. In 2001 was ik uitgeprocedeerd’ (Dagboek van een ezel). In de tussentijd gaf hij in eigen beheer een dichtbundel uit, Groen, waaruit een gedicht in maart 2000 de El Hizrja-literatuurprijs won. In hetzelfde jaar verscheen zijn officiële debuut Voor de nachtegaal in het ei, dat sindsdien al enkele malen is herdrukt. In 2002 publiceerde hij zijn volgende dichtbundel De fiets, de vrouw en de liefde, die werd genomineerd voor de J.C. Bloemprijs.

‘Je hebt geluk als je dichter in Nederland bent,’ schrijft Al Galidi in zijn Dagboek van een ezel: ‘Niemand leest je. Mijn eerste gedichtenbundel is alleen door een meisje van zeventien jaar oud van kaft tot kaft gelezen. Ze kon me precies vertellen wat ze wel en niet leuk vond. Anderen kochten het boek maar lazen het niet.’ Of het nu het resultaat is van deze evaluatie van het Nederlands dichterschap of de weerslag van zijn ervaringen met een gastland dat minder gastvrij bleek dan verwacht, vast staat in ieder geval dat Al Galidi na zijn eerste bundel hele andere gedichten is gaan schrijven. Wel nam hij nog acht gedichten uit Voor de nachtegaal in het ei mee naar De fiets, de vrouw en de liefde, maar de toon is in zijn tweede bundel radicaal veranderd: harder, cynischer, en tegelijk humoristischer. Een overeenkomst tussen beide bundels bestaat nog in de thematisering van de vreemdeling en het verblijf in Nederland. Maar in de eerste bundel is de dichter zachter, dromeriger en lyrischer: hij lijkt vooral zijn nieuwe omgeving af te tasten, waarbij hij soms stuit op iets dat steekt of ontroert, soms op iets dat het bezingen waard is. Die welwillend aftastende fase is in de tweede bundel duidelijk voorbij, zoals hij laat weten ‘Aan een Nederlandse vrouw’:

Het is te laat
om in mijn hart
een nieuw begin te maken.

Mijn enige hoop is nu
de sonate van de stront te schrijven,
de liefde met urine te besproeien,
in het gezicht van de vrijheid te spugen
en terug te gaan naar mijn vaderland.

 

Desillusie en wrok worden soms aangelengd met humor, maar zelfs dan is het meestal slechts om te grimlachen, en gaandeweg maken de grapjes steeds meer plaats voor oprechte woede en wanhoop. De zestien gedichten in de laatste afdeling van de bundel, ‘Republiek van de rat’, vormen een indrukwekkende sociale parabel, waarin een rat ‘probeert van zijn nederige wereld een gedicht te maken.’

Over de taal waarin Al Galidi zich gedwongen voelt te dichten, spreekt hij zich in zijn Dagboek van een ezel duidelijk uit: ‘Ik kwam in Nederland aan met lege handen. Alles wat ik had was de komkommer van de taal, die groeit in de zomer van mijn vaderland. Ik weet hoe belangrijk taal is, maar omdat ik hier niet naar school mocht, heb ik mijzelf het Nederlands aangeleerd.

‘Ik heb bij de Nederlandse taal asiel aangevraagd, maar ook zij gaf het mij niet. Nog niet. (…) De zomer van mijn vaderland verdween door de regen van Nederland, maar de komkommer van de taal groeit nog steeds in mijn hand.’

Werk van Al Galidi:
Voor de nachtegaal in het ei, gedichten, Bornmeer, Leeuwarden, 2000.
De fiets, de vrouw en de liefde, gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002.
Dagboek van een ezel, columns, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002.

(noot: een deel van het hierboven geschrevene is overgenomen uit een stuk dat ik schreef voor het nieuwste nummer van de Poëziekrant, waarin ook meer te lezen is over Fouad Laroui en Shakila Azizzada, Thomas Mohlmann.)

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

3 oktober 2023

Gehuld in dialect

30 september 2023

Als je stem je wapen is

29 september 2023

Boekenweekgeschenk

28 september 2023

Een uitdaging

Literair Nederland - 10 jaar geleden

07 oktober 2013

Papieren monument voor een kortebaanstilist
Recensie door Adri Altink

Simon Carmiggelt had al een bronzen standbeeld in Amsterdam en was in De Steeg al op een bankje neergezet, nu is er ook nog eens een papieren monument voor hem, met de uitstraling van de boeken uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

Dit delen: