Door Coen Peppelenbos
Wie tegenwoordig een boekhandel binnenloopt, verbaast zich over de dikke pillen die liggen te wachten op leeshongerige klanten. Vooral jonge Amerikaanse schrijvers houden van dik, dikker, dikst.
Door Coen Peppelenbos
Wie tegenwoordig een boekhandel binnenloopt, verbaast zich over de dikke pillen die liggen te wachten op leeshongerige klanten. Vooral jonge Amerikaanse schrijvers houden van dik, dikker, dikst.
De vader van Tonke Dragt werkte in Nederlands-Indië voor de Nederlandse regering. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten Tonke en haar moeder en zussen in een Jappenkamp. Omdat ze daar niets mocht, begon ze verhalen te verzinnen, die ze vertelde aan vriendinnen en aan haar zusjes.
‘Voor mij is een gedicht een geheel van klanken. Dan volgt een niveau van niet-begrijpen en daarna hopelijk nog wat andere lagen. Maar dat maakt niet het gedicht. Het moet hoofdzakelijk leuk zijn voor mij om te schrijven.’
Soms lees je een prachtig boek dat je met een ongemakkelijk gevoel achterlaat. Satanstango is zo’n boek. László Krasznahorkai (Hongarije, 1954) schreef zijn debuutroman Satanstango al in 1985. Op dat moment gebeurde er veel in Hongarije, zelfs datgene dat niemand had verwacht.