Door Coen Peppelenbos
Wie tegenwoordig een boekhandel binnenloopt, verbaast zich over de dikke pillen die liggen te wachten op leeshongerige klanten. Vooral jonge Amerikaanse schrijvers houden van dik, dikker, dikst.
Door Coen Peppelenbos
Wie tegenwoordig een boekhandel binnenloopt, verbaast zich over de dikke pillen die liggen te wachten op leeshongerige klanten. Vooral jonge Amerikaanse schrijvers houden van dik, dikker, dikst.
De vader van Tonke Dragt werkte in Nederlands-Indië voor de Nederlandse regering. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten Tonke en haar moeder en zussen in een Jappenkamp. Omdat ze daar niets mocht, begon ze verhalen te verzinnen, die ze vertelde aan vriendinnen en aan haar zusjes.
‘Voor mij is een gedicht een geheel van klanken. Dan volgt een niveau van niet-begrijpen en daarna hopelijk nog wat andere lagen. Maar dat maakt niet het gedicht. Het moet hoofdzakelijk leuk zijn voor mij om te schrijven.’
Stelt u zich voor: als lezer vliegt u in volle vaart door Umberto Eco’s labyrintische bibliotheek, die naar verluidt uit zo’n 30.000 werken bestaat. Op zeker moment botst u tegen een wand vol boeken en veroorzaakt een ‘omgevallen boekenkast’: een lawine van obscure, negentiende-eeuwse boeken over uiteenlopende (maar op Eco-esque wijze met elkaar verbonden) onderwerpen als garibaldiaans militarisme, de Tempeliers en vrijmetselarij, doofpotaffaires, zwendel en bedrog, luciferiaans occultisme, kabbalistiek, Judaïstiek, negentiende-eeuwse literatuur en krantenfeuilletons, imperialisme, (contra)spionage, jezuïeten, gastronomie, freudiaanse psychoanalyse, de Risorgimento (Italiaanse eenwording), Parijs ten tijde van ‘Les travaux haussmannien’ en nog veel meer fin de siècle-aangelegenheden.