Gedichten geselecteerd voor
Uit: gedichten 1948 “ 1978 ?ik heb nooit
?al deze gasten
?het huis
?rebuut
?eet nog van al dit mooie
Uit: helder maar grijzer ?de tijd staat open
?de winter staat stil
?dichters muzikanten
?totaal witte kamer
?niet geschreven
?toen wij
Uit: totaal witte kamer ?dus vredig de avond
Dichters muzikanten
Dichters muzikanten “ op de oude tweesprong
komen zij elkaar tegen, namen spellend van sterren
en stenen, of fluitend op halmen, psalmen van krekels
elkander bekijkend de mat nemend aansprekend
zelfs even omhelzend op hun uiterste meter
vallen zij samen, onwennig bewogen, en delen
als eenmaal hun oren en ogen hun oorsprong hun kelen
tot de mijlpaal weer weg wijst, de tijd zich
weer inhaalt, de stilstand zich opbreekt, de twee
sprong zichzelf blijft, het trefpunt voorgoed
het ogenblik inblikt naneuriet nawuift “